N° d'objet1935.0108
TitreRobe à l'Anglaise
Créateuronbekend
DescriptionLichtgroene overjapon met bijbehorende rok van zijdedamast en halsdoek (fichu) van geborduurd batist. De mouwstroken zijn een kopie. Een modejapon aan het eind van de 18e eeuw is eenvoudig van lijn en heeft een aangesloten rug. Omstreeks 1780 is het niet meer gebruikelijk een strookversiering aan te brengen.
Overjapon en rok van lichtblauwe moiré met een damastpatroon. Wordt ook aangeduid als Robe à l'Anglaise. Het lijfje heeft een vierkante halsuitsnijding en voorpanden die één geheel vormen met de voorpanden van de rok. Vanaf de schouders is een platte plooi ingenaaid (overblijfsel van de plis continus), die in de rok uitloopt. De van voren ingenaaide pandjes zijn onder de taille recht afgesneden en sluiten middenvoor met 12 haken en ogen. De rok is met kleine plooitjes aan de rechte taillenaad gezet en heeft opzij grote splitten. Het achterpand heeft smalle schouderstukjes en een vierkant rugdecolleté. Het rugpand heeft middenachter een naad en ter weerszijden zijn 2 maal 2 naar de taille toe dieper wordende plooien ingenaaid ( overblijfsel van de plis watteau), die onder de taille in de rok uitwaaieren in een kleine stolpplooi en platte plooien. Aan de sterk neerwaarts gebogen taillelijn wordt de overrok geplooid, die van onderen met een kleine sleep eindigt. De nauwe mouwen zijn op de rug diep ingezet en op de kop gerimpeld. Bij de elleboog eindigt ze met een klein puntje. Aan het verloop van het ornament en aan de opp. structuur van het weefsel is te zien dat de mouw uit de breedte van de stof is geknipt. De losse rok is van voren glad, opzij en van achteren in platte plooien gelegd en middenachter eindigend in een stolpplooi. Aan de onderzijde heeft ze een aan beide zijden in plooien gelegde strook, afgezet met galon. Voering van het lijfje bestaat uit wit linnen.
Overjapon en rok van lichtblauwe moiré met een damastpatroon. Wordt ook aangeduid als Robe à l'Anglaise. Het lijfje heeft een vierkante halsuitsnijding en voorpanden die één geheel vormen met de voorpanden van de rok. Vanaf de schouders is een platte plooi ingenaaid (overblijfsel van de plis continus), die in de rok uitloopt. De van voren ingenaaide pandjes zijn onder de taille recht afgesneden en sluiten middenvoor met 12 haken en ogen. De rok is met kleine plooitjes aan de rechte taillenaad gezet en heeft opzij grote splitten. Het achterpand heeft smalle schouderstukjes en een vierkant rugdecolleté. Het rugpand heeft middenachter een naad en ter weerszijden zijn 2 maal 2 naar de taille toe dieper wordende plooien ingenaaid ( overblijfsel van de plis watteau), die onder de taille in de rok uitwaaieren in een kleine stolpplooi en platte plooien. Aan de sterk neerwaarts gebogen taillelijn wordt de overrok geplooid, die van onderen met een kleine sleep eindigt. De nauwe mouwen zijn op de rug diep ingezet en op de kop gerimpeld. Bij de elleboog eindigt ze met een klein puntje. Aan het verloop van het ornament en aan de opp. structuur van het weefsel is te zien dat de mouw uit de breedte van de stof is geknipt. De losse rok is van voren glad, opzij en van achteren in platte plooien gelegd en middenachter eindigend in een stolpplooi. Aan de onderzijde heeft ze een aan beide zijden in plooien gelegde strook, afgezet met galon. Voering van het lijfje bestaat uit wit linnen.
Description physiqueoverjapon (A) met bijbehorende rok (B)
Date circa 1775 - circa 1780
Période de création18e eeuw
Nom d'objetrobes (japonnen)
Catégorie d'objetdracht (cultuurgerelateerd concept), textilia
Matérieldamast, zijde (textiel)
Dimensions
- japon achter lengte: 149.00 cm
japon voor lengte: 133.00 cm
taille wijdte: 68.00 cm
rok lengte: 96.00 cm
rok wijdte: 300.00 cm