Collectie Groningermuseum
    1929.0228.01.jpg; 1929.0228; ;
    1929.0228.02.jpg; 1929.0228; ;
    1929.0228.03.jpg; 1929.0228; ;
    1929.0228.04.jpg; 1929.0228; ;
    1900_1930\1929.0228.jpg; 1929.0228; ;
    N° d'objet1929.0228
    TitreMosterdpot
    Créateuronbekend
    DescriptionBalustervormige mosterdpot op spreidende voet met brede vlakke bakring. Het heeft een brede mond en licht gewelfd deksel met in het midden een opening. De lusvormige ring op de het deksel is vlakgeslepen. Het heeft een gebogen doorboord oor. Het is in onderglazuur blauw versierd met twee vogels in een bloeiende kersenboom, naast een rots. Rond de mond is een border van puntige halve bladeren.
    Mosterdpotten behoorden tot de eerste objecten die geëxporteerd werden en komen al op de vrachtlijsten van 1659 voor. Zij worden ook genoemd in de opsomming van 'nieuwe soorten' porselein die Wagenaer bestelde om als model te dienen Mosterd was uitermate populair in Nederland, waar het lokaal werd geproduceerd en gebruikt werd om de smaak van eten te verbeteren. Het kon nog niet goed gehomogeniseerd worden en moest telkens voor gebruik worden geroerd. De potten werden geleverd met kleine (houten) lepels, en de potten hebben ofwel een opening in het deksel, zoals in dit geval, of zij hebben een opening in de mondrand. De vorm is van een Nederlandse model afkomstig. Een vergelijkbaar stuk is in de Deense Koninklijke Verzameling in Kopenhagen, en staat al in de boedelbeschrijving van 1690. Het is in onderglazuur blauw versierd met twee draken die een parel achternazitten, tussen de wolken. Het heet weliswaar Chinees te zijn, maar waarschijnlijker is dat het Japans is, aangezien Chinese kopieën van deze vorm niet bekend zijn.
    Lieu de créationArita
    Date 1660 - 1680
    Période de création17e eeuw
    Nom d'objetmosterdpotten
    Catégorie d'objetoosterse keramiek
    Matérielporselein
    Dimensions
      rand diameter: 6.10 cm
      voetring diameter: 8.70 cm
      geheel hoogte: 10.30 cm
    Ligne de créditGroninger Museum. Schenking uit de nalatenschap van Mevrouw de Wed.E. Boerema-Takens, Delfzijl (1929).