Penning honderd jaar reductie van Groningen
Inventarnummer2017.0018
TitelPenning honderd jaar reductie van Groningen
Hersteller Johann von Rickingen
BeschreibungPenning met op de voorzijde een geharnaste man (Prins Maurits), met zwaard en een schild met het wapen van de stad Groningen. Hierachter het silhouet van de stad met randschrift: Joh. De Dreeuws, Mens. Alting, Ren. Busch, Reinh. Clinge Consolubus. Keerzijde met rijm met randschrift: monumentum reduct: Civit: Groning: Celebrat. AO IUBEL 1694 13 Mens IUL.
De vier vermeldde namen zijn de burgemeesters van Groningen in 1694. De penning is voor de stad geslagen ter gelegenheid van het eeuwfeest van de terugkeer tot de republiek in 1594. De maker is Johann von Rickingen, van 1687-1697 muntmeester van de stad Emden.
Op de achterzijde de tekst: Groninga des prinsen sweerd met godes arm, bragt paap en spanjaert in alarm, als leugen voor het ligt verdween, wiens suyvre glans in temp'len scheen, een rechte vreugd voor klein en groot, die Groningen sluit in haer schoot, dit heeft des heeren hand gedaan, en dese penningen doen slaen. De tekst verwijst naar het zwaard van Maurits en de kracht van God, maar ook naar de strijd tussen katholieken en gereformeerden.
Het stadsbestuur bestelde twee twee penningen. De andere laat Maurits zien in een Romeins gewaad#0000.3889.
De Reductie ofwel de terugkeer tot de Unie van Utrecht in 1594 is het officiële begin van de provincie Groningen. Elke honderd jaar is dat met veel verve gevierd. Het Groninger Museum heeft deze penning ook in zilver, maar een penning in goud vormt een bijzondere versterking van de collectie, die helaas, maar enkele gouden penningen omvat.
Deze penning memoreert het Eeuwfeest van het Beleg van Groningen waarbij Maurits van Oranje en Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg op 22 juli 1594 de stad innam. Het feitelijke beleg duurde slechts twee maanden, maar er gingen ruim 5 jaren aan vooraf waarbij de toegangswegen naar de stad een voor een werden ingenomen. De inname van de stad had grote gevolgen; vrijwel de hele Noordelijke Nederlanden waren nu in handen van de Opstandelingen en Stad en Ommelanden werden tot één gewest aangewezen. Deze penning, vervaardigd naar aanleiding van het eeuwfeest in 1694, kent twee varianten: een met en een zonder het stadsgezicht achter de ridder, waarbij de variant met stadsgezicht het minst voorkomt. Volgens Schulman veilingen is er sinds 1880 nimmer een exemplaar in goud verhandeld of gezien. Dit stuk in goud ontbreekt onder andere in de collectie's van het Rijksmuseum, Teylers Museum en het (voormalig) Koninklijk Penningenkabinet. Met recht is dit één van de topstukken op het gebied van de 17e eeuwse Penningkabinet te noemen.
De vier vermeldde namen zijn de burgemeesters van Groningen in 1694. De penning is voor de stad geslagen ter gelegenheid van het eeuwfeest van de terugkeer tot de republiek in 1594. De maker is Johann von Rickingen, van 1687-1697 muntmeester van de stad Emden.
Op de achterzijde de tekst: Groninga des prinsen sweerd met godes arm, bragt paap en spanjaert in alarm, als leugen voor het ligt verdween, wiens suyvre glans in temp'len scheen, een rechte vreugd voor klein en groot, die Groningen sluit in haer schoot, dit heeft des heeren hand gedaan, en dese penningen doen slaen. De tekst verwijst naar het zwaard van Maurits en de kracht van God, maar ook naar de strijd tussen katholieken en gereformeerden.
Het stadsbestuur bestelde twee twee penningen. De andere laat Maurits zien in een Romeins gewaad#0000.3889.
De Reductie ofwel de terugkeer tot de Unie van Utrecht in 1594 is het officiële begin van de provincie Groningen. Elke honderd jaar is dat met veel verve gevierd. Het Groninger Museum heeft deze penning ook in zilver, maar een penning in goud vormt een bijzondere versterking van de collectie, die helaas, maar enkele gouden penningen omvat.
Deze penning memoreert het Eeuwfeest van het Beleg van Groningen waarbij Maurits van Oranje en Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg op 22 juli 1594 de stad innam. Het feitelijke beleg duurde slechts twee maanden, maar er gingen ruim 5 jaren aan vooraf waarbij de toegangswegen naar de stad een voor een werden ingenomen. De inname van de stad had grote gevolgen; vrijwel de hele Noordelijke Nederlanden waren nu in handen van de Opstandelingen en Stad en Ommelanden werden tot één gewest aangewezen. Deze penning, vervaardigd naar aanleiding van het eeuwfeest in 1694, kent twee varianten: een met en een zonder het stadsgezicht achter de ridder, waarbij de variant met stadsgezicht het minst voorkomt. Volgens Schulman veilingen is er sinds 1880 nimmer een exemplaar in goud verhandeld of gezien. Dit stuk in goud ontbreekt onder andere in de collectie's van het Rijksmuseum, Teylers Museum en het (voormalig) Koninklijk Penningenkabinet. Met recht is dit één van de topstukken op het gebied van de 17e eeuwse Penningkabinet te noemen.
EntstehungsortEmden
Datum 1694 - 1694
Entstehungszeitraum17e eeuw
Objektbezeichnungpenningen
Sachgruppemunten en penningen
Materialgoud
Format
- diameter: 48.80 mm
gewicht: 45.09 gr.
Credit lineverworven met gelden van de BankGiro Loterij