De terugkomst van Cloelia bij de poorten van Rome (wandschildering in De Zaal in het Huis met de Dertien tempels, Groningen)
Inventarnummer1998.0154
TitelDe terugkomst van Cloelia bij de poorten van Rome (wandschildering in De Zaal in het Huis met de Dertien tempels, Groningen)
Hersteller Hermannus Collenius
BeschreibungDit schilderij vormt met vijf andere kolossale schilderijen en een beschilderd plafond de decoratie van de grote zaal van Het huis met de Dertien Tempels, aan de oostzijde van de Oude Boteringestraat. De voorstellingen gaan over prominente vrouwen uit de Romeinse geschiedenis en werden in 1711 geschilderd door Hermannus Collenius.
Een jonge kordate vrouw, Cloelia, houdt een steigerend paard bij de teugels vast en wendt zich naar een haar tegemoet tredende man. Achter de man is een drietal soldaten deels te zien. De scène speelt zich af voor een poort, waarin een klein deurtje geopend is. Uit de deuropening steken drie pijlen. De poort en de muur waarin deze is opgenomen, sluiten het beeldvlak aan de rechterzijde af. De muur wordt beëindigd door een toren die zich in het midden van het schilderij achter Cloelia bevindt. Op muur en toren staan enkele figuren. Eén van hen wijst op een grote vlag die van de toren afhangt en waarop de letters SPQR staan. Links stroomt de rivier de Tiber van voorgrond tot horizon, met op de oevers wat struiken en bomen. In de rivier zijn drie vrouwen met paarden te zien, die ook op weg zijn om aan land te gaan. Links op de voorgrond ligt een gebeeldhouwde voluut, waarschijnlijk onderdeel van een landingsplaats.
Cloelia was samen met andere patriciërs kinderen uit Rome als gijzelaar overgedragen aan Porsenna, de koning der Etrusken, in 509 voor Christus. Zij vond haar positie niet eervol en ontsnapte te paard, waarbij ze andere meisjes aanspoorde haar te volgen. De Romeinen stuurden haar terug. Cloelia pleitte daarop bij Porsenna voor haar metgezellinnen. Uit bewondering voor haar dappere daad schonk Porsenna haar het gestolen paard en liet haar en enige andere Romeinse jongeren naar Rome terugkeren. Afgebeeld is het moment waarop Cloelia na haar ontsnapping te Rome aankwam.
Theodorus van Brunsvelt, secretaris van de provinciale Rekenkamer en zijn echtgenote Margaretha Emmius, kochten het 'Huis met de Dertien Tempels' in de Oude Boteringestraat te Groningen in 1706 en lieten het toen grondig verbouwen. Na deze verbouwing bestelden zij een complete kamerbeschildering bij Hermannus Collenius (cat. 25-34 van 'Hermannus Collenius 1650-1723'). Uit foto's die in 1908 zijn gemaakt, blijkt dat er zes wandschilderingen, twee bovendeurstukken en een plafond waren. Elders in het huis bevond zich een schoorsteenstuk, kennelijk na een modernisering in het midden van de achttiende eeuw. Volgens notities van Corn. Hofstede de Groot waren deze werken van Collenius en was de datering 1711.
Een jonge kordate vrouw, Cloelia, houdt een steigerend paard bij de teugels vast en wendt zich naar een haar tegemoet tredende man. Achter de man is een drietal soldaten deels te zien. De scène speelt zich af voor een poort, waarin een klein deurtje geopend is. Uit de deuropening steken drie pijlen. De poort en de muur waarin deze is opgenomen, sluiten het beeldvlak aan de rechterzijde af. De muur wordt beëindigd door een toren die zich in het midden van het schilderij achter Cloelia bevindt. Op muur en toren staan enkele figuren. Eén van hen wijst op een grote vlag die van de toren afhangt en waarop de letters SPQR staan. Links stroomt de rivier de Tiber van voorgrond tot horizon, met op de oevers wat struiken en bomen. In de rivier zijn drie vrouwen met paarden te zien, die ook op weg zijn om aan land te gaan. Links op de voorgrond ligt een gebeeldhouwde voluut, waarschijnlijk onderdeel van een landingsplaats.
Cloelia was samen met andere patriciërs kinderen uit Rome als gijzelaar overgedragen aan Porsenna, de koning der Etrusken, in 509 voor Christus. Zij vond haar positie niet eervol en ontsnapte te paard, waarbij ze andere meisjes aanspoorde haar te volgen. De Romeinen stuurden haar terug. Cloelia pleitte daarop bij Porsenna voor haar metgezellinnen. Uit bewondering voor haar dappere daad schonk Porsenna haar het gestolen paard en liet haar en enige andere Romeinse jongeren naar Rome terugkeren. Afgebeeld is het moment waarop Cloelia na haar ontsnapping te Rome aankwam.
Theodorus van Brunsvelt, secretaris van de provinciale Rekenkamer en zijn echtgenote Margaretha Emmius, kochten het 'Huis met de Dertien Tempels' in de Oude Boteringestraat te Groningen in 1706 en lieten het toen grondig verbouwen. Na deze verbouwing bestelden zij een complete kamerbeschildering bij Hermannus Collenius (cat. 25-34 van 'Hermannus Collenius 1650-1723'). Uit foto's die in 1908 zijn gemaakt, blijkt dat er zes wandschilderingen, twee bovendeurstukken en een plafond waren. Elders in het huis bevond zich een schoorsteenstuk, kennelijk na een modernisering in het midden van de achttiende eeuw. Volgens notities van Corn. Hofstede de Groot waren deze werken van Collenius en was de datering 1711.
Datum circa 1711
Entstehungszeitraum18e eeuw
Objektbezeichnungschilderijen, wandversieringen, figuurvoorstellingen
Sachgruppeschilderijen
Technikschilderen
Format
- doek hoogte: 293.00 cm
breedte: 244.00 cm
lijst hoogte: 306.00 cm
breedte: 256.50 cm
dikte: 9.00 cm
Credit lineAankoop met steun van de Vereniging Rembrandt, Utrecht; VSB Fonds, Utrecht; Stichting J.B. Scholtensfonds, Groningen; Aegon Nederland, 1998