Bodestaf van de raadsdienaar van de Boteringekluft
Object number0000.0979.A
TitleBodestaf van de raadsdienaar van de Boteringekluft
Creatoronbekend
DescriptionEen bodestaf, of kluftstaf, met gedreven montuur, de bekroning grotendeels gegoten. De bekroning in de vorm van een zeskante tempel met op de zijkanten zes vergulde beeldjes. Op de vatting en de twee nodi aan vier zijden gegraveerd. De knop onderaan is peervormig. De staaf heeft zilveren banden, waarop het wapen van de stad Groningen (enkel het schild met de dwarsbalk), in het zeszijdige tempeltje nissen met heiligenbeeldjes van goud, opschrift op één der banden BOTTERINGE CLVFT.
Tot de oudste zilveren voorwerpen uit Groningen kunnen ook de roedes of scepters van de raadsdienaren gerekend worden. In oorsprong dateren ze vermoedelijk uit het begin van de 16e eeuw. Aan de hand van stadsrekeningen is getracht ze nader te dateren. Ze werden echter door de tijd heen zo vaak gerepareerd dat een exact jaartal niet is te geven. Verschillende 16e eeuwse zilversmeden en latere collega’s werkten eraan. De roeden waren gemaakt van walvisbalein met zilverbeslag. Bewaard bleven de roede van de Akluft, de Boteringekluft en de Gaddingekluft, die van de Oosterkluft is verloren gegaan. Naast vier stadsdienaren werden burgemeester en raad ook bijgestaan door een, vanaf 1676 twee, stadsdeurwaarders. Zij stonden hoger in rang, maar hadden een vergelijkbare roede. De jongste uit 1676 bleef bewaard. Bij allerlei plechtige optochten liepen deurwaarder(s) en stadsdienaren voor de burgemeesters en raad op. In dat opzicht leken ze op de huidige pedel van de universiteit. Ze vervulden een menigte aan taken voor burgemeesters en raad die naast bestuurlijke taken ook verantwoordelijk waren voor rechtspraak en notariaat in de stad Groningen. De roedes vertegenwoordigden hun gezag in dezen.
Schuitema Meijer 1985 beschrijft de dienaren en hun roedes uitvoerig. Hij ontdekte dat sprake is van walvisbalein met zilverbeslag en niet van Spaans riet. Ten onrechte ging het Groninger Museum er van uit dat ze de vier kluftstaven had (Groninger zilver cat.nr. 9-11 & 94; Boiten 1991, zelfportret nr. 6)
Tot de oudste zilveren voorwerpen uit Groningen kunnen ook de roedes of scepters van de raadsdienaren gerekend worden. In oorsprong dateren ze vermoedelijk uit het begin van de 16e eeuw. Aan de hand van stadsrekeningen is getracht ze nader te dateren. Ze werden echter door de tijd heen zo vaak gerepareerd dat een exact jaartal niet is te geven. Verschillende 16e eeuwse zilversmeden en latere collega’s werkten eraan. De roeden waren gemaakt van walvisbalein met zilverbeslag. Bewaard bleven de roede van de Akluft, de Boteringekluft en de Gaddingekluft, die van de Oosterkluft is verloren gegaan. Naast vier stadsdienaren werden burgemeester en raad ook bijgestaan door een, vanaf 1676 twee, stadsdeurwaarders. Zij stonden hoger in rang, maar hadden een vergelijkbare roede. De jongste uit 1676 bleef bewaard. Bij allerlei plechtige optochten liepen deurwaarder(s) en stadsdienaren voor de burgemeesters en raad op. In dat opzicht leken ze op de huidige pedel van de universiteit. Ze vervulden een menigte aan taken voor burgemeesters en raad die naast bestuurlijke taken ook verantwoordelijk waren voor rechtspraak en notariaat in de stad Groningen. De roedes vertegenwoordigden hun gezag in dezen.
Schuitema Meijer 1985 beschrijft de dienaren en hun roedes uitvoerig. Hij ontdekte dat sprake is van walvisbalein met zilverbeslag en niet van Spaans riet. Ten onrechte ging het Groninger Museum er van uit dat ze de vier kluftstaven had (Groninger zilver cat.nr. 9-11 & 94; Boiten 1991, zelfportret nr. 6)
Production date circa 1530 - circa 1550
Production period16e eeuw
Object namebodestaven
Object categoryzilverwerk, historische voorwerpen
Techniquedrijven, graveren (inkerven), vergulden
Dimensions
- lengte: 113.50 cm
Credit lineGroninger Museum. Bruikleen van de Gemeente Groningen. (1883)