Muntschat Feerwerd - Kruikje van Rijnlands steengoed
Object number1971-11-0004
TitleMuntschat Feerwerd - Kruikje van Rijnlands steengoed
Creatoronbekend
DescriptionDe muntvondst behoort tot de omvangrijkste goudschatten die in Nederland gedaan zijn en is de enige die bijna geheel bijeenbleef. De samenstelling is uitzonderlijk: de eigenaar heeft, op twee stuks na die overigens zeer gesleten zijn, alleen goudstukken van verlaagd gehalte- 18,5 karaat- geselecteerd: Philippusguldens van de Bourgondische Nederlanden (519 ex.), Duitse goudguldens (124 ex. ), Nederlandse goudguldens (4 ex.) en een Engelse angelot. Zij waren opgepot in twee kannen van aardewerk (Raeren) en bij de haard begraven.
In 1971 vonden gasfitters onder de voorkamer van een boerderij bij Feerwerd, Langeveld genaamd, twee stenen kruikjes met maar liefst 648 gouden munten. Deze werden daar ergens tussen 1528 en 1548 verborgen. De samenstelling was opmerkelijk: 519 Philippus goudguldens en 124 Duitse goudguldens, 4 Nederlandse goudguldens en een Engelse angelot. De goudschat was met grote zorg vergaard. Een gewone schat zou een veel grotere diversiteit aan vreemde munten hebben vertoond. De eerste eigenaar had de beste gouden munten van twee typen verzameld. De kans is groot dat dit een persoon was met internationale contacten. Het is niet ondenkbaar dat een Groninger paardenhandelaar de schat bijeenbracht. In de paardenhandel viel namelijk veel geld te verdienen. De 54 grazen (ca. 26 ha) land bij de boerderij waren eigendom van het cisterciënzerklooster in Aduard. Helaas is de administratie van de verhuur van de kloosterlanden voor 1594 volledig verdwenen, zodat we niet weten wie rond 1530 in Langeveld woonde. De schat vertegenwoordigde in elk geval een waarde van 828 Brabntse guldens, 14 stuivers en 0 duiten oftewel 707 Emder guldens à 4 ¾ Groninger stuivers. Om de waarde hiervan te bepalen is het goed te weten dat een paard gemiddeld 40 Emder guldens kostte. De schat vertegenwoordigde achttien paarden.
Er zijn er meer goudschatten bekend van het Noord-Groninger land. In 1979 kwam in Huizinge een muntschat tevoorschijn die eind 16e eeuw was begraven. Hij had een gevarieerdere samenstelling en een eigentijdse waarde van 348 gulden. Uit 1646 is bekend dat na het overlijden van de rijke weduwe van paardenhandelaar Lippe Knol uit Westerwijtwerd een bedrag van ruim 3100 gulden aan diverse munten werd aangetroffen. Bij hun huwelijk had haar man een bedrag van 4000 Emder guldens (is 4500 caroliguldens) meegekregen van zijn ouders en was de bruidegom in “swart unds roedt flueel eder sampt sij gekledet west”. In 16e- en 17e-eeuwse huwelijkscontracten zijn bedragen van enkele duizenden guldens niet ongewoon. Kortom, in Groningerland was het nodige contante geld aanwezig als gevolg van de vruchtbare grond die een verhandelbare overproductie aan boter, kaas en spek, de zogenaamde vette waren, opleverde. Groningerland was net als het aangrenzende Ostriesland beroemd om zijn paarden. Die werden uitgevoerd tot aan de Frankfurter Messe toe. Toen omstreeks 1530 de agrarische economie in deze contreien aantrok, voerde de abt van het klooster te Aduard een proces om huurverhoging af te dwingen. Hij kreeg zijn zin en mocht bovendien van elke landbouwer zijn beste paard en het mooiste gouden voorwerp afnemen. De goudschat van Feerwerd staat dus niet op zichzelf.
In 1971 vonden gasfitters onder de voorkamer van een boerderij bij Feerwerd, Langeveld genaamd, twee stenen kruikjes met maar liefst 648 gouden munten. Deze werden daar ergens tussen 1528 en 1548 verborgen. De samenstelling was opmerkelijk: 519 Philippus goudguldens en 124 Duitse goudguldens, 4 Nederlandse goudguldens en een Engelse angelot. De goudschat was met grote zorg vergaard. Een gewone schat zou een veel grotere diversiteit aan vreemde munten hebben vertoond. De eerste eigenaar had de beste gouden munten van twee typen verzameld. De kans is groot dat dit een persoon was met internationale contacten. Het is niet ondenkbaar dat een Groninger paardenhandelaar de schat bijeenbracht. In de paardenhandel viel namelijk veel geld te verdienen. De 54 grazen (ca. 26 ha) land bij de boerderij waren eigendom van het cisterciënzerklooster in Aduard. Helaas is de administratie van de verhuur van de kloosterlanden voor 1594 volledig verdwenen, zodat we niet weten wie rond 1530 in Langeveld woonde. De schat vertegenwoordigde in elk geval een waarde van 828 Brabntse guldens, 14 stuivers en 0 duiten oftewel 707 Emder guldens à 4 ¾ Groninger stuivers. Om de waarde hiervan te bepalen is het goed te weten dat een paard gemiddeld 40 Emder guldens kostte. De schat vertegenwoordigde achttien paarden.
Er zijn er meer goudschatten bekend van het Noord-Groninger land. In 1979 kwam in Huizinge een muntschat tevoorschijn die eind 16e eeuw was begraven. Hij had een gevarieerdere samenstelling en een eigentijdse waarde van 348 gulden. Uit 1646 is bekend dat na het overlijden van de rijke weduwe van paardenhandelaar Lippe Knol uit Westerwijtwerd een bedrag van ruim 3100 gulden aan diverse munten werd aangetroffen. Bij hun huwelijk had haar man een bedrag van 4000 Emder guldens (is 4500 caroliguldens) meegekregen van zijn ouders en was de bruidegom in “swart unds roedt flueel eder sampt sij gekledet west”. In 16e- en 17e-eeuwse huwelijkscontracten zijn bedragen van enkele duizenden guldens niet ongewoon. Kortom, in Groningerland was het nodige contante geld aanwezig als gevolg van de vruchtbare grond die een verhandelbare overproductie aan boter, kaas en spek, de zogenaamde vette waren, opleverde. Groningerland was net als het aangrenzende Ostriesland beroemd om zijn paarden. Die werden uitgevoerd tot aan de Frankfurter Messe toe. Toen omstreeks 1530 de agrarische economie in deze contreien aantrok, voerde de abt van het klooster te Aduard een proces om huurverhoging af te dwingen. Hij kreeg zijn zin en mocht bovendien van elke landbouwer zijn beste paard en het mooiste gouden voorwerp afnemen. De goudschat van Feerwerd staat dus niet op zichzelf.
Production date circa 1528 - circa 1548
Production period16e eeuw, Laat-Middeleeuws
Object namekruiken
Object categoryarcheologische objecten, historische voorwerpen
Materialsteengoed
Dimensions
- kan over oor gemeten hoogte: 19.60 cm
buik diameter: 13.40 cm
voet diameter: 10.70 cm
mond diameter: 6.90 cm
oor breedte: 2.60 cm